Pagina's

donderdag 10 januari 2019

Onze kraamtijd in het ziekenhuis en daarna.

In mijn vorige blogpost vertelde ik jullie dat op 15 augustus 2018 mijn kindjes Sven en Laurie geboren zijn! In die blogpost schreef ik over mijn laatste weken zwangerschap en mijn bevalling. Vandaag vertel ik (eindelijk) verder: hoe zag mijn kraamtijd eruit?





Het heeft weer een hele tijd geduurd voordat ik deze blogpost wilde schrijven. Dat komt doordat mijn eerste kraamdagen en de eerste weken thuis me nogal zwaar gevallen zijn. Ik merk dat ik veel verdriet heb van hoe alles gelopen is, doordat het allemaal zo anders gegaan is dan ik hoopte. Maar vandaag wil ik toch graag mijn verhaal delen.

Ik bracht de nacht na mijn bevalling door op mijn kraamkamer, zonder mijn kindjes. Die lagen in een couveuse op de NICU. Volgens de kinderarts moesten ze eerst stabiliseren en kreeg ik ze daarom niet op mijn borst na de bevalling, dat kon pas de volgende ochtend.

Die nacht deed ik nauwelijks een oog dicht door de adrenaline. Zelfs het temazepammetje wat ik had gekregen werkte niet. Ik was zo verliefd op mijn kindjes! En wilde zo graag bij ze zijn. Rond een uur of 6 (dacht ik..) werd ik gewekt om voor het eerst te gaan kolven. Wat aan de late kant, begreep ik later, dat was bijna 10 uur na mijn bevalling. Ik had weinig melkproductie, maar wat eruit kwam, werd meegenomen om aan mijn baby's te geven door de sonde. Verder wachtte ik af wanneer ik nou naar ze toe mocht en mijn baby's op mijn borst zou krijgen, en vroeg dit meermaals aan de verpleging. Ik wilde ze zo graag bij me hebben en voor ze zorgen, hen laten weten dat mama er voor ze is en van ze houdt.

Later op de ochtend kwam de zaalarts binnen. Hij vertelde dat Sven en Laurie het goed deden. Zo goed zelfs, dat ze niet op de NICU mochten blijven liggen. Dit is namelijk een intensive care en dat hadden Sven en Laurie niet nodig, ze hadden 'high care' nodig en dat was in dit ziekenhuis niet mogelijk. We moesten daarom dezelfde dag nog naar een ander ziekenhuis vertrekken met onze kindjes. Om 1 uur zouden er ambulances voor ons klaar staan om ons naar het Bronovo ziekenhuis te transporteren. Het zou volgens de kinderarts beter zijn om de kindjes pas in het Bronovo op mijn borst te leggen, omdat het in-en-uit de couveuse halen én het transport te vermoeiend voor ze zou zijn.

En wij stemden in. Hoe raar ook, bedenk ik me nu achteraf. We waren nog helemaal in een roes van de bevalling en dachten allebei dat 'de artsen het wel zouden weten'. Ik werd om 1 uur met de ambulance naar het Bronovo gebracht. De ambulance van de kindjes bleek vertraging te hebben, waardoor ik nog eens 2 uur in het Bronovo op ze moest liggen wachten. Mijn man kwam achter hun ambulance aangereden. Toen iedereen er was, mocht ik dan eindelijk voor het eerst 'buidelen' met mijn twee schatjes. Zo'n mooi en ontroerend moment. Eindelijk. Het had zo lang geduurd.

De kindjes lagen de eerste 3 nachten in een couveuse op de couveusekamer. Mijn man en ik gingen er 2 keer per dag heen om 1,5 tot 2 uur met ze te buidelen. Dat waren heerlijke momenten. Ik grapte nog dat we hier nog weleens aan terug zouden denken als de kindjes wat ouder zijn en huilen of jengelen. Nu lagen ze heerlijk te slapen bij ons op de borst. 's Nachts lag ik in mijn eigen kraamkamer. En dan ging er van alles door mij heen: ik voelde me schuldig, verdrietig, machteloos maar ook verliefd op deze twee kleine wezentjes die uit mijn buik kwamen. Ik had ze zó graag een andere, betere start gegeven. Nu lagen ze voor mijn gevoel te 'vechten voor hun leven' en ook nog eens ver bij hun mama vandaan. Zouden ze mij eigenlijk wel herkennen als hun mama? Ik kon niets voor ze doen, behalve kolven en buidelen. Ik was nog herstellende van de keizersnede en totaal niet in staat om voor ze te zorgen. Ik miste ze, wilde ze knuffelen en kusjes geven. En ik was bang, ze waren zo klein en kwetsbaar. Nu ik dit opschrijf, krijg ik nog steeds een brok in mijn keel.

Na drie dagen werd ik 'genezen' verklaard en moesten we dus eigenlijk naar huis, terwijl de kindjes nog in het ziekenhuis moesten blijven. Ze deden het heel goed, maar het was duidelijk dat het nog wel even zou duren voor ze mee naar huis konden. Het ziekenhuis was niet bepaald om de hoek van ons huis en wij zaten met onze handen in het haar. Hoe kon ik dan naar ze toe? Ik kon niet autorijden of met het OV reizen. Een superlieve kinderverpleegkundige vertelde dat er couveusesuites waren in het ziekenhuis en dat die werden ingezet om ouders aan de verzorging van hun kwetsbare kindjes te leren wennen een paar dagen voor ze mee naar huis mochten. Ze wilde best voor ons vragen of wij daar nu al gebruik van mochten maken. Later die middag spróng mijn man bijna mijn kraamkamer in: het mocht! We mochten de komende twee weken met de kindjes in de couveusesuite verblijven. Aangezien ze het zo goed deden was de verwachting dat ze niet heel veel later daarna mee naar huis zouden mogen. Ik was zó blij! Eindelijk samen. Dag én nacht.

In de couveusesuite hebben we met zijn viertjes lekker 2 weken lang in een bubbel geleefd. Het was echt héérlijk. Ik noemde het voor de grap ook weleens 'luxe interne kraamzorg' die we daar kregen: we hadden 24/7 verpleging tot onze beschikking, alle praktische benodigdheden zoals luiers, doeken, een kolf en dergelijke waren daar aanwezig en we waren dag en nacht lekker dicht bij elkaar. De kinderverpleegkundigen deden de eerste week zelfs de nachtverzorging en -voeding. Ze gaven ons al snel de regie terug waar dat kon: we mochten de kindjes al snel zelf verschonen, later ook de sondevoeding geven, en uit de couveuse halen om te buidelen. Ondertussen groeiden Laurie en Sven heel erg goed en in de tweede week begonnen we ook met flesjes geven. Sven dronk aan het einde van de 2 weken zijn gehele voeding zelfstandig, Laurie dronk ook goed, maar kreeg nog een deel via de sonde. Na 2 weken en 3 dagen waren zij beide boven de 2 kg en mochten ze mee naar huis, Laurie nog met sonde. De overgang naar huis vond ik spannend, want we hadden het zo heerlijk gehad in het ziekenhuis met zijn viertjes. Maar ik verlangde er ook wel weer erg naar om thuis te zijn.

Ik ben zó dankbaar voor onze tijd in het Bronovo ziekenhuis. Wat is de verpleging daar kundig en lief. Ze oordelen niet, zijn zorgzaam (ook naar ons als ouders) en gaven direct de regie terug waar dat kon. Alleen maar lof voor deze fantastische, lieve, passievolle mensen.

En ik merk nu, een paar maanden later, dat ik het gevoel van regie, van 'mama zijn voor je kindjes', in de eerste uren na mijn bevalling in het andere ziekenhuis heel erg heb gemist. Je kunt het gerust een trauma noemen. Ik ben hier inmiddels ook voor in therapie.

Artsen denken soms erg vanuit een medisch perspectief en ik voel me als moeder en als mens in de eerste uren na mijn bevalling erg gepasseerd. Niets is met mij overlegd, er werden gewoon mededelingen gedaan en als nieuwe moeder die nog nergens van wist, ging ik er niet tegenin. Ik neem het mezelf niet kwalijk dat ik niet op mijn strepen stond: ik was flabbergasted en deed dit voor het eerst. Maar ik laat mezelf nooit meer zeggen dat mijn kind eerst moet stabiliseren voor hij/zij op mijn borst mag of waar en wanneer ik mijn kinderen mag zien. Waar kan een kind beter stabiliseren dan huid-op-huid bij zijn moeder?!

Uiteindelijk kwam mijn borstvoeding ook slecht op gang doordat ik mijn kindjes te laat bij mij heb gekregen na de bevalling en er te laat begonnen is met kolven. Nóg iets wat ik uiteindelijk heb moeten laten varen vanwege de cruciale beslissingen die in de eerste uren na mijn bevalling door de artsen zijn genomen. Ik ben iemand die altijd uitgaat van het goede in mensen en ik weet zeker dat alle artsen deze beslissingen hebben genomen vanuit een goed hart. Maar ik wil nooit meer in dit ziekenhuis bevallen, het liefst helemaal nooit meer in welk ziekenhuis dan ook.

Na onze ziekenhuisperiode kwamen we dan eindelijk thuis. Het was een feestje, en ook weer niet. Hoe de eerste weken thuis verlopen zijn, vertel ik in een volgende blog!

Dank je wel voor het lezen van mijn verhaal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Dank je wel voor je reactie! Liefs, Cécile